WEEK 6 - Zondag 17 december tot en met zaterdag 23 december 1944
- Polderrazzia '44

- Dec 21, 2019
- 3 min read
De dwangarbeiders waren verplaatst naar Gronau, vertelde ik vorige week. Daar moeten ze op het nabijgelegen vliegveld bommen ruimen. Een zeer gevaarlijk werk.
"17 december," hoor ik iemand zeggen. De 17e? Dan is het een maand geleden dat ik opgepakt ben. Pas één maand? Het lijkt wel een jaar! Voor mijn gevoel ben ik in deze ene maand een paar jaar ouder geworden.

Ik heb zoveel meegemaakt dat ik goed moet nadenken wat dat allemaal geweest is. Deze week is het elke dag hetzelfde ritueel: opstaan, appel, afmars, bommen uitgraven, twaalf uur slappe soep, bommen uitgraven, afmars, appel, eten en slapen.
Het jaar vordert en de dagen worden kouder. Mijn kleren zijn versleten maar gelukkig krijg ik andere kleding, afgedankte soldatenkleren. Maar dat geeft niet, als het maar warm zit. Ook krijg ik een paar reeds gedragen soldatenlaarzen.
Afgezien van de aanvallen op het vliegveld valt er niet veel te vertellen. Ik bekijk regelmatig de foto van mijn 'kalletjen'. Het verlangen naar huis en naar haar is groot. Is ontsnappen een mogelijkheid? Nee, dat moet ik maar uit mijn hoofd zetten en zeker met de winter voor de deur.
Hoe gaat het met het verloop van de oorlog? Niemand die daar een antwoord op kan geven. Krant en radio hebben we hier natuurlijk niet. Thuis las ik soms een illegale krant, maar ook wel in het werkkamp in de polder. Dan was iemand met een ausweis even naar huis geweest en nam nieuws mee, hetzij een krantje of wat gehoord was via Radio Oranje. Geen van beide is hier natuurlijk mogelijk.
Weer luchtalarm! Ik kan er maar niet aan wennen. Maar wie wel? We zijn midden op het vliegveld Rheine. Vluchten is onmogelijk. Dekking zoeken! Maar waar? Waar?

Ik hoor de Spitfire al aankomen. Ik zoek dekking naast een net uitgegraven bom. Dat is mijn enige schuilmogelijkheid. Ik lig en ik wacht. Wacht op de aanval. Wacht op de granaat, op de kogel. Wacht tot het over is. Wacht tot ik weer leef. Een halve meter verder ligt de man met wie ik samen de bom uitgroef.
Wat een lawaai maakt het jachtvliegtuig! Horen en zien vergaan me. Ik zie door de stofwolkjes de kogels op me afkomen. Het einde is nabij! Ik ga dood! Ik kan niet meer denken. Naast mij een korte gil, de jager vliegt over en dan is het stil. De man naast me verroert zich niet. Ik sta op, hij blijft liggen. Dood! Zojuist sprak ik nog met hem! Nu is het een dood lichaam en is zijn ziel de eeuwigheid in geslingerd. En ik leef...
Hoe ver zou het lopen zijn naar de grens met Nederland. Ik heb geen flauw idee. Ik denk niet dat we ver of diep in Duitsland zitten. Zou ontsnappen toch tot de mogelijkheden behoren? Ik heb een paar keer de dood recht in de ogen gekeken de laatste paar dagen. Ik wil hier weg! Mag ik trouwens bidden voor een geslaagde ontsnapping?
Vanavond praat ik er fluisterend over met een paar plaatsgenoten. In het Urkers. Dat verstaat toch niemand. Maar mijn maten zijn er niet voor om een ontsnappingspoging te wagen. Ze zeggen dat dit spelen is met je leven. Hier bij het vliegveld ben je je leven niet zeker maar als je probeert te ontsnappen ook niet.
De volgende dag, als uit het niets, is het jachtvliegtuig er weer. Alweer een aanval! Een geallieerd vliegtuig duikt met zijn gierende motor naar beneden. Zijn mitrailleurs ratelen.

De sirenes hebben niet geloeid. Niemand is voorbereid op deze aanval. We stuiven in paniek uit elkaar. Duitsers en gevangenen. Er vallen doden. Gewonden gillen. Wie niet door een vliegtuigkogel geraakt wordt, krijgt een scherf tegen zijn lichaam. Paniek! Paniek! Duiken, duiken! Een gil achter mij. Een schreeuw naast mij. Een vloek verderop. Tientallen doden en gewonden vallen er. Bewakers en dwangarbeiders liggen door elkaar. Ik zeg nu in een paar zinnen wat ik voel en meemaak maar ik kan het eigenlijk niet goed verwoorden wat er op dat moment van beschieting door me heen gaat. De tijd staat stil. Je leven trekt aan je voorbij. Je verwacht een klap van een kogel. Je bidt, en je bidt niet. Van alles gebeurt er met je. In twee minuten. Maar er is een wonder gebeurd, want ik leef! Nog... Weer...
Ik betrap me er de volgende dagen op dat ik soms ophoud met werken en de lucht aftuur en mijn oor te luisteren leg. Komt er een vliegtuig aan? Ik word gevoelig voor onbekende geluiden. Maar het leven gaat door, ook hier op onze onveilige werkplek. Arbeiten, arbeiten, dat moet er gebeuren.
Over een paar dagen is het Kerst. Op Urk een feestelijk gebeuren. Wat merken we er hier van? Niets. Zullen ze daar binnen, in die Duitse huizen, liederen over vrede zingen? Hoe krom zit de wereld vandaag aan de dag in elkaar.




Comments