WEEK 22 - Zondag 8 april tot en met zaterdag 14 april 1945
- Polderrazzia '44

- Apr 11, 2020
- 4 min read
Gerrit en zijn 3 Urker maats zijn vrij. Ze zijn ontsnapt. Dankzij de Fransen aan wie Gerrit zo'n hekel had. Ze zijn inmiddels in Nederland aangekomen.
We blijken bij de plaatselijke bakker aan de Hoofdweg van Bellingwolde ondergebracht te zijn. De bakker - Jansma is zijn naam - heeft even zijn hoofd door het zoldergat gestoken en gezegd dat we hier goed zitten en maar even goed moeten uitrusten. Dat doen we. Maar de rust wordt ruw verstoord.
Ik schrik wakker. Stemmen. Duitse stemmen! Of heb ik weer gedroomd? Nee, nu hoor ik het weer. Ik schud Jan wakker. Ik leg mijn vinger op de lippen als teken dat hij stil moet zijn.
Zware voetstappen op de trap. Een vrouwenstem die zegt: "Natürlich, Herr Offizier." De bakkersvrouw! En een Duitse officier. Hier vlak onder ons. We zijn verraden door de bakker en zijn vrouw. Wij zijn in de val gelopen. Nu wacht de gevangenis en of misschien wel de kogel. Natuurlijk weten ze dat we ontsnapte dwangarbeiders zijn. Dat heeft de bakker hen natuurlijk verteld. Kunnen we vluchten?
We horen de Duitser vragen of hij vanavond om zeven uur gewekt kan worden. Een deur sluit en we horen de vrouw de trap afgaan. Biedt de bakker een Duitser onderdak?
Slapen kan ik niet meer met de wetenschap dat een Duitser onder ons ligt te slapen. Tot vanavond zeven uur zal hij in dit huis verblijven.

Heel langzaam wordt het zolderluik geopend en verschijnt het hoofd van de bakker. Hij begroet ons met een brede grijns op zijn gezicht.
We krijgen de uitleg dat de commandant van de Duitsers hier gelegerd is. Hij eiste onderdak. Eerst weigerde de bakker maar toen bedacht hij dat het wel handig was een Duitser in huis te hebben. Dan ben je niet verdacht. We horen ook dat de bakker vaker mensen verbergt op deze zolder, bijvoorbeeld Engelse piloten. "Lang zal de Duitser niet blijven," vertelt de bakker, "omdat de Duitsers zich massaal terugtrekken. De Canadezen rukken op."
Goed nieuws voor ons. De vrijheid is aanstaande. We krijgen de opdracht ons stil te houden. Als de Duitser eenmaal weg is, is de kust veilig tot morgenochtend.
We vertrekken de volgende morgen. Om 5 uur staan we gereed om onze weg naar huis te vervolgen. We moeten weg zijn voordat de Duitser terugkomt van zijn nachtdienst. We worden naar het huis gebracht waar Lub en Frans de 2 nachten hebben doorgebracht. We zijn weer verenigd en gaan vol goede moed op pad, op weg naar Urk. We hebben het advies gekregen om richting Winschoten te lopen.
In Winschoten woont iemand met wie bakker Jansma in Bellingwolde tijdens de oorlog contact onderhield. Het contact van de bakker blijkt een keuterboer te zijn. Het is een wat stroeve begroeting waarbij hij de kat uit de boom kijkt. Frans legt uit wie we zijn en waar we vandaan komen. De man draait om als een blad aan een boom en zegt: "Kom binnen mannen. Ik had jullie verwacht."
We worden door de boer naar de schuur op het erf gebracht. Hij zegt dat we achter het hooi ons kunnen verbergen. Hij zal voor eten en drinken zorgen. We mogen onze plek niet verlaten tenzij de boer dit zegt.
We zijn blij tijdelijk onderdak te hebben. We kunnen even lekker uitrusten.
"Willen jullie naar beneden komen," roept de boer. Het is inmiddels 7 uur in de avond.
Tegen middernacht zal een trein vertrekken met Duitse militairen naar Groningen. We begeven ons dan in het hol van de leeuw. De boer is bevriend met de stationschef.
Onder bescherming van de duisternis lopen we naar het station. De stationschef begeleidt ons. Hij brengt ons naar zijn kantoor. Nu is het wachten op het vertreksein.
De deur gaat eindelijk open en de chef fluistert: "Vlug, kom achter mij aan maar doe het stil."

De stationschef zegt dat hij ons naar het remmershuisje in de trein brengt. We moeten daar de hele treinreis blijven. Er zal daar niemand komen en we moeten er voor zorgen dat we de trein ongezien weer verlaten. De trein vertrekt. We sprinten er naar toe. De chef maakt de deur open van de al rijdende trein en zegt: "Snel, spring er in!" Het lukt ons er in te springen voordat de trein echt vaart maakt. We zijn buiten adem. Dat was op nippertje. We zijn onderweg naar Groningen!
Het lukt ons om de trein te verlaten voordat deze echt stil staat. Het is nog donker en dat helpt ons enorm. De vrijheid ligt weer voor ons. Nu de weg naar huis zien te vinden. We gunnen ons nauwelijks rust. Hoeveel kilometer is het naar Urk? Ik denk wel meer dan 100 kilometer! De moed niet verliezen Gerrit, zeg ik tegen mezelf.
Rusten doen we bijna niet. Hoe eerder thuis, hoe beter. Het is erg rustig, bijna vredig. Maar dat duurt niet lang! Frans blijft plotseling stil staan en houdt zijn hoofd schuin alsof hij iets hoort.
We zwijgen en luisteren. Ja hoor, wij horen het ook. Een geluid van motoren is steeds beter te horen. Dan zien we wat we eerst hoorden: militaire voertuigen. Duitse voertuigen! Zonder overleg en nadenken duiken we met ons vieren de greppel in en maken ons zo klein mogelijk. Met veel geraas rijden tientallen voertuigen op nog geen drie meter afstand ons voorbij. Als ik mijn hoofd iets ophef zie ik dat de vrachtwagens vol Duitse militairen zitten.
De geallieerden zijn dus in aantocht! Deze colonne is niet de enige. We denken dat het voorbij is maar er komt nog een colonne, en nog één. Het blijft maar doorgaan. "Opgeruimd staat netjes," zegt Jan als we eindelijk uit de greppel kruipen. We gaan weer op pad maar het lijkt vandaag wel een vluchtdag voor de Duitsers. Nog enkele malen moeten we ons schuilhouden voor colonnes Duitse voertuigen. Eindelijk komen we in Leeuwarden aan en vinden onderdak in een schaapskooi. Daar brengen we de nacht door.




Comments