WEEK 5 - Zondag 10 december tot en met zaterdag 16 december 1944
- Polderrazzia '44

- Dec 14, 2019
- 4 min read
Gerrit was flauwgevallen. Het zware werk en het weinige eten kon zijn lichaam niet verwerken. Hij mocht even bijkomen in een boerderij maar daarna wachtte het werk weer. Wordt het een rustige week of loert plots het gevaar om de hoek?
Ik kan geen enkele dag uitslapen. Soms heb je daar behoefte aan. Maar elke dag klinkt de roep om klokslag kwart over zes om op te staan. Je gaat natuurlijk wel aan een bepaalt ritme wennen maar soms is een dag niks doen ook wel eens lekker. Maar bij de Moffen hoeven we daar op niet te rekenen. Geen rust!

We werken inmiddels in de buurt van het vliegveld bij Lingen. Ook rondom dit vliegveld moeten tankvallen gegraven worden. Hoeveel kilometer hebben we inmiddels al wel niet gegraven? Honderden tonnen zand en aarde hebben we al verplaatst.
Plotseling loeien sirenes. Luchtalarm! De bewakers maken dat ze wegkomen. Ze rennen naar de enige schuilbunker die er is. Wij moeten blijven waar we zijn. In de bunker zitten kijkgaten waaruit lopen steken van machinegeweren. Deze zijn gericht op ons! Als we proberen te vluchten worden we neergeschoten. Mijn enige mogelijkheid om te schuilen is in de gegraven geul of achter een hoop zand. Hoog in de lucht cirkelt een vliegtuig. Angstig kijken we rond. "Verspreiden," roept iemand. "Niet bij elkaar blijven."De motor van het aanstormende vliegtuig is te horen. Het geluid wordt steeds luider. Daar is het jachtvliegtuig. De boordwapens knetteren. De piloot van het geallieerde vliegtuig schiet op alles wat beweegt. Het luchtafweerkanon op het vliegveld doet zijn werk, maar mist het doel.
Mijn gedachten staan stil. Ik hoor alleen het naderende vliegtuig en het knetteren van de wapens. Ingeslagen kogels maken stofwolken. In de verte gilt iemand. Ik graaf mijn gezicht bijna in de grond.

Dan is het jachtvliegtuig weg. Ik durf niet te kijken en blijf trillend achter de zandheuvel liggen. Daar zwelt het motorgeluid weer aan. Het vliegtuig komt terug! Weer knetteren boordwapens. Een regen van aarde daalt op mij neer. Het menselijk gegil houdt aan. Tot mijn verbazing heb ik mijn schop nog in de handen en krijg kramp van het stijf vastpakken. Voor de derde maal komt het jachtvliegtuig overgevlogen. Weer word ik bedekt met aarde. Links en rechts slaan de kogels in. Een fluitend geluid, een harde tik en mijn schop vliegt uit mijn handen. Deze tuimelt door de lucht en slaat meters verder tegen de grond. Met donderend geraas vliegt de jager over mij heen en gaat in steile vlucht de horizon tegemoet. En dan is het stil. Ook het gegil heeft opgehouden. Links en rechts staan de mannen op. Ik schud de aarde van af en loop naar mijn schop. De steel is gespleten. Een kogel is er dwars doorheen gegaan.
Ik ben wonderlijk bewaard gebleven! Er zijn gewonden, er zijn doden. De Duitser die het kanon bediende op het vliegveld is dood. Vandaag vergeet ik mijn avond gebed niet...

We verhuizen! We reizen een uur en stoppen in de buurt van Gronau. We staan bij een barakkenkamp. Dat is in ieder geval beter dan een varkenskot. Als we elkaar eens aankijken moeten we lachen. Wat zien we er uit na die paar weken verkeren in een varkenshok! Vies ben ik en mager en in smerige kleren. In dit kamp zitten naast Nederlanders ook Russen en Duitse deserteurs. Die laatste groep maakt deel uit van een strafbataljon. Gronau ligt in de buurt van het militaire vliegveld Rheine. Dit vliegveld is door de geallieerden flink onder handen genomen. En onze taak? Het opruimen van zogenoemde blindgangers. Er waren behoorlijk wat niet ontplofte bommen. Ik vraag me vertwijfeld af of Biene misschien toch beter was. Met schop en houweel als gereedschap worden we afgemarcheerd naar het nabijgelegen vliegveld. Het vliegveld ziet er treurig uit. Overal bomkraters. Er kan maar één start- en landingsbaan gebruikt worden. Wat mij angst aanjaagt zijn de vele blindgangers. Het is een bijzonder gevaarlijk karwei om de bommen te ruimen. We moeten eerst de grond rondom het niet ontplofte projectiel uitgraven. Als de bom helemaal vrij ligt komt er een bomexpert bij. Deze maakt de bom onschadelijk. Daarna leggen wij het grote projectiel op een wagen zodat deze afgevoerd kan worden.

Ik slaap nu wat beter en ben ik niet zo vaak wakker als in Biene, in dat varkenshok. Hoewel ik beter gehuisvest ben betekent niet dat de Moffen soepeler met ons omgaan. Rondom het vliegveld staan Duitse militairen met de mitrailleur in de aanslag. Ik hoor van mannen die hier al langer zitten dat deze op de dwangarbeiders, op ons dus, schieten als deze een schuilplaats proberen te zoeken bij een luchtaanval. Ik ben een schietschijf geworden van twee kanten: van een overvliegende geallieerd jachtvliegtuig en van de Duitse mitrailleur.
Hoop doet leven. Een spreekwoord wat ik natuurlijk al heel lang ken. Maar nu ondervind ik wat het inhoudt. Ik hoop zoveel dingen nu ik hier zit. Ik hoop op lichter werk; ik hoop op geen beschietingen; ik hoop op verlies van Duitsland; ik hoop op bevrijding; ik hoop op veilige terugkeer naar de bult, naar Urk; ik hoop langer te leven dan mijn 21 jaren; ik hoop mijn Tiny spoedig weer te zien.En al die hoop houdt me op de been. Hoop doet leven, werkelijk.




Comments