top of page
Search

WEEK 18 - Zondag 11 maart tot en met zaterdag 17 maart 1945

Van Lingen moesten de mannen lopen naar Biene en daar werden de dwangarbeiders ondergebracht in varkenskotten. De Duitsers achtten dat goed genoeg voor hun onderkomen. Hun slaapplaats was de harde grond met daarop een weinig stro. Het duurde niet lang of ze zaten onder de luizen. Dagelijks moesten ze zich proberen te ontdoen van de luizen. Dat was niet eenvoudig want die beestjes zaten overal in de kleren. Als ze een luis gevangen hadden werd deze doodgeknepen tussen duim en wijsvinger. Gerrit vertelde dat het bloed, jouw bloed, weg spatte als je ze doodkneep. Vanwege de luizen hadden de mannen overal jeuk en ontstoken plekken op de huid waar de luizen gebeten hadden.



ree

Gerrit had een foto mee kunnen nemen vanuit het barakkenkamp in de Noordoostpolder van zijn vriendin Tiny. Het was naar alle waarschijnlijkheid een schoolfoto die op de MULO gemaakt was. Hij had geen papier bij zich maar wel een stompje potlood. Een timmerman had altijd een potlood op zak!

Op de achterkant van de foto schreef hij in korte zinnen op wat hij meemaakte. De foto van Tiny was hem dierbaar en keek er regelmatig naar. Het was voor hem een kostbare schat. Toen hun barak plat gebombardeerd was, was Gerrit alles kwijt wat hij had aan een paar bezittingen, dus ook de foto van Tiny.


Op vliegveld Rheine bij Gronau moest Gerrit niet ontplofte bommen ruimen. Een zeer gevaarlijk werk. Duitse vliegvelden werden met grote regelmaat door de geallieerden gebombardeerd. Het waren dus bommen van de geallieerden die de mannen moesten ruimen.

De bom kon nog op scherp staan en elk moment bij het minste of geringste ontploffen. Voor een deel staken ze in de grond en moesten dus uitgegraven worden. Met het zweet in de handen gebeurde dat. Niet alleen vanwege de bommen was het een gevaarlijk karwei maar ook vanwege de beschietingen door vliegtuigen. Een jachtvliegtuig van de geallieerden kon hen zomaar aanvallen.

Door die aanvallen zijn diverse mensen gedood, vriend en vijand. Als een aanval kwam van een Spitfire konden de dwangarbeiders nergens heen. Er was geen beschutting en de schuilkelder was voor hen niet toegankelijk. Plat op de buik liggen met je gezicht diep in de aarde gegraven wachtte je tot het voorbij was, of dat je dood was.

"Bij dit werk," zei Gerrit later, "zijn veel doden gevallen. Als ik het achteraf nog eens overdenk besef ik dat ik wonderlijk gespaard ben gebleven."


ree

Vind je het gek dat Gerrit na de oorlog, toen hij weer thuis was, en vlak daarna met zijn vriendin Tiny in Amsterdam liep en bij het horen van een vliegtuig naar de grond dook en plat op zijn buik ging liggen?

De bedeltochten voor brood waren niet ongevaarlijk. De bewakers konden straffen als ze het ontdekten en ook de Duitse boeren uit de omgeving konden je zo aangeven. Maar ja, de honger knaagde en er moest zwaar werk verricht worden. Het risico werd dan maar genomen.

Voor de inbraak van Gerrit bij de plaatselijke bakker was moed voor nodig. Maar de moed werd ingegeven door zijn knorrende maag. Als de Duitsers het ontdekt hadden, had Gerrit zeker de kogel gekregen. Stelen van de Duitsers was een doodzonde, in hun ogen.





 
 
 

Comments


bottom of page