WEEK 13 - Zondag 4 februari tot en met zaterdag 10 februari 1945
- Polderrazzia '44

- Feb 8, 2020
- 3 min read
Het gaf de burger moed toen Gerrit en de anderen in de verte de bombardementen hoorden. De vrijheid kwam dichterbij.
Als ik bij gezondheid weer thuis ben zal ik eens uitpluizen hoe de opmars van de geallieerden precies is verlopen. Van D-day afgelopen jaar in juni weet ik af, ook dat daar toch wel veel verliezen geleden werden. Van de slag om Arnhem in september vorig jaar weet ik ook af en dat het faliekant mislukte. Maar hoe het daarna is verlopen weet ik in het geheel niet. Sinds ik opgepakt ben hoor ik natuurlijk niets meer over het verloop van de oorlog. De overvliegende geallieerde vliegtuigen en de bombardementen waarvan het geluid soms tot ons barakkenkamp doordringt zijn onze enige nieuwsbrengers.
Mooie klus om na de oorlog uit te zoeken waarom alles zo traag verloopt.

In deze periode is mijn zus Henny jarig! 18 jaar wordt ze. Ze is net een half jaartje ouder dan mijn Tiny. Ik denk dat de verjaardag van mijn zus in huize Hoefnagel nauwelijks of erg sober gevierd wordt. En dat is te begrijpen ook. De oudste zoon is weg, het is oorlog en vader kan zijn beroep als visserman niet uitvoeren. Allemaal zaken waar een mens droevig van wordt.
Ik zal in gedachten wel wat lekkers eten vanwege haar verjaardag. Wat een rare gedachten kan een mens opeens krijgen. We moeten het hier doen me met hard brood en slappe soep en dan ga je denken aan lekker eten! Ja, misschien juist omdat je zo weinig en zo sober te eten krijgt loopt het water je in de mond als je aan ander eten denkt.
Over 3 maanden ben ik jarig, schiet me te binnen. 22 word ik dan. Dan zal ik toch wel thuis zijn? Drie maanden! Het lijkt me een eeuwigheid. Bij wijze van spreken dan.
Ik vertelde al eerder dat in ons barakkenkamp meer nationaliteiten ondergebracht zijn. We hebben nauwelijks contact met de anderen. En zij niet met ons. We verstaan elkaar niet, dus dan wordt een gesprek aanknopen wel heel moeilijk. Ik praat met Frans, Jan en Lub in het Urkers. De Hollanders die in onze barak zitten hebben daar al moeite mee, laat staan met al die andere vreemde talen.

Die Fransen zijn een raar volkje. Ik word dol van hen. Wat een volk is dat. Ruzie maken kunnen ze tot en met. En schreeuwen. Wat dat betreft doen ze niets voor de Duitsers onder. Niets is goed naar hun zin. Ze ruziën overdag en dat gaat 's avonds door. Ik ken geen woord Frans maar ik begrijp dat het niet fraai is wat uit hun monden komt. Straks worden we allen nog gestraft vanwege het onbehoorlijke gedrag van hen.
Het moet wel een keer fout gaan. Het geduld van de Moffen raakt natuurlijk eens op.
De hevige kou is weg. Het vriest wel maar het voelt gelukkig wat aangenamer aan. De lente is nog wel ver weg. De vrede ook? Och, laat ik maar een uitroepteken zetten: de vrede ook! We horen al zo lang het aanhoudende gedonder in de verte. Maar het blijft ver weg. We zien al zo lang de geallieerde vliegtuigen overvliegen maar ze brengen nog geen vrede.
Ziek ben ik gelukkig niet geweest sinds ik gevangen genomen ben. Ja, ik had toen die flauwte bij het graven van tankvallen. Maar dat is ook het enige moment geweest. Of de Moffen over medicijnen beschikken weet ik niet eens. Ik denk ook niet dat je met hoofdpijn je bij de Duitsers moet melden.
Diarree komt nog wel voor bij ons als dwangarbeiders. Dat zal wel door de slappe soep komen. O ja, dit Duitse geschreeuw hoor ik ook in mijn dromen met enige regelmaat: Scheisse doch in deine Hose! Met een bepaalt ritme komt het terug in mijn dromen alsof het een lied is. En het doet me herinneren hoe het er in die school in Vollenhove aan toe ging. We mochten niet naar de wc. Scheisse doch in deine Hose...




Comments