top of page
Search

WEEK 10 - Zondag 14 januari tot en met zaterdag 20 januari 1945

Van ontsnappen is niets terecht gekomen omdat de groep dwangarbeiders verhuisde naar het plaatsje Leer.

Tijdens ons ochtendappel krijgen we te horen wat onze taak hier in Leer is: het rooien van bomen. Hetzelfde dus als in Biene. Duitsland heeft veel bossen dus aan bomen geen gebrek. En aan arbeiders geen gebrek...

In Leer ervaren we hetzelfde ritueel als in Biene: appel, afmars naar de werkplek, soep om 12 uur, 16 uur afmars, appel en naar je slaapplek. We moeten nog even bekijken hoe de bewakers

ree

zich hier gedragen. Zijn ze net zo nonchalant als in Biene? Zo ja, dan nemen we snel de benen. De eerste maand van het nieuwe jaar is al weer halverwege. Maar we zijn nog steeds dwangarbeider. Er staan nog steeds bewakers rondom ons met een geweer op de schouder. Churchill, waar blijf je? De Amerikanen en Engelsen waren toch aan land gekomen in Frankrijk? Duurt het zo lang voordat ze kunnen doorstoten?


Er wordt wel gefluisterd dat de nederlaag voor de Duitsers aanstaande is. Maar wie weet het fijne? Niemand! Ik vraag me af of de bruinhemden die ons bewaken wel weten hoe het met de oorlog staat.

Ik denk er veel aan wat ik de laatste 2 maanden allemaal meegemaakt heb. Het is zoveel dat ik soms gewoon dingen vergeten ben die me later weer te binnen schieten. Zoals de arme Jood die de Duitsers door de gangen van het schoolgebouw sleepten. Of de mars op kousenvoeten naar Vollenhove. Maar dat alles was niets vergeleken bij de verschrikking van de beschietingen vanuit de lucht waarbij links en rechts doden en gewonden vielen. Ik ben steeds bewaard gebleven. Heeft God nog een doel met mij in dit leven?


ree

"An die Arbeit," schreeuwt een bruinhemd naar mij. O ja, ik was zo ver afgedwaald met mijn gedachten dat ik helemaal mijn werk vergeet.


We zitten midden in de winter. Het lijkt in Duitsland kouder dan in Holland. Maar als ik eerlijk ben was het in de polder ook niet altijd even lekker in de winter. Door mijn werk als timmerman verkeerde ik veel buiten, zomer en winter. Daarom ben ik een beetje winterhard. Ik heb wel een dikke soldatenjas aan en laarzen maar ik voel de kou toch. We zitten toch iets verder naar het noordoosten dus moet het wel kouder zijn dan in de polder. Het is te hopen dat het voorjaar vroeg begint dit jaar. Tenzij de geallieerden snel komen. Dat is natuurlijk nog beter.

Bomen vellen is saai werk. Met twee man zijn we met een boom bezig. Als deze geveld is gaan we naar de volgende. Een andere ploeg zorgt er voor dat de takken verwijderd worden en weer een andere ploeg sjouwt de boomstammen op een kar. Ik kan niet zeggen in welke ploeg ik het liefste zit. Met takken afhakken kun je in de regel wat rustiger aandoen, dus dan houd ik dat maar op mijn favoriete werkzaamheden. Je moet toch ergens lol in hebben, toch?

Het is een voorrecht dat ik nog steeds samen ben met nog drie Urkers. We zijn al twee maanden bij elkaar. We ondersteunen elkaar. We beuren elkaar op en helpen elkaar er doorheen.


ree

Ik maak me zorgen om mijn ouders, over mijn familie. Als hen iets overkomt dan weet ik er niets van! Als één van hen komt te overlijden, weet ik van niets. Mijn vader en moeder zijn niet oud maar je weet het maar nooit. Elke dag kwamen geallieerde vliegtuigen over Urk toen ik nog niet opgepakt was. Dat zal nog wel zo zijn omdat Urk een richtpunt is voor de piloten. Maar stel dat een bommenwerper boven Urk in de problemen komt en hij neerstort? Of zijn bommen moet loslaten boven het dorp? Bovenop mijn ouderlijk huis? De afstand tot mijn familie voelt onmetelijk groot. Andersom zal het ook wel zo zijn. Stel dat ik de dood hier in den vreemde vind? Wanneer zouden mijn vader en moeder het horen? Deze gedachten beuren me niet bepaalt op.





 
 
 

Comments


bottom of page